Je hebt moeite met concentreren, bent heel druk en doet vaak dingen zonder na te denken.

Je bent bang voor donker, voor groepen mensen, voor spinnen of omdat er iets ergs kan gebeuren.

Je hebt moeite om met andere kinderen om te gaan en begrijpt ze vaak niet.

Je bent soms heel blij en dan weer ontroostbaar verdrietig. En je merkt dat dit vaak wisselt.

Je stemming wisselt heel vaak en anderen zijn óf je vriend, óf je ergste vijand.

Je zit in de knoop met jezelf, met je leven en voelt je regelmatig waardeloos.

Je bent veel met eten bezig en ontevreden met hoe je eruitziet. Je eet liever niet waar anderen bij zijn.

Je hebt geen grip op je gevoelens, je wordt gek van jezelf en voelt je ellendig.

Je bent snel boos, maakt vaak ruzie en je kunt jezelf moeilijk beheersen in verschillende situaties.

Je snapt een heleboel maar krijgt geen letter op papier, je bent onhandig en afleidbaar.

Je voelt je anders of gedraagt je anders dan de meeste anderen, je begrijpt jezelf vaak niet.

Je bent de grip op jezelf en op de werkelijkheid kwijt, je hoort en ziet dingen die anderen niet zien.

Je hebt last van onverklaarde lichamelijke klachten en krijgt hier ook mentaal last van.

Je voelt je het ene moment heel erg blij en het moment daarna weer enorm boos.

Je kunt iets ergs dat er is gebeurd niet loslaten. Je staat voortdurend onder spanning.

Je maakt vaak geluiden of bewegingen zonder het te willen en je hebt er last van.